

Rotganzen erg plaatstrouw, maar niet in de broedtijd
Rotganzen zijn in de trektijd en in hun overwinteringsgebieden erg trouw aan hun vaste stekkies. Dat blijkt uit de analyses van de eerste twee volle jaren dat deze dieren met UvA-BiTS loggers hebben rondgevlogen.
“Rond de zeegrasvelden in het Bassin d’Arcachon, en ook in onze eigen Waddenzee hebben de ganzen een sterke voorkeur voor heel specifieke plaatsen”, vertelt onderzoeker Adriaan Dokter van het NIOO/Vogeltrekstation. “Maar in hun arctische broedgebieden blijken ze veel minder honkvast.” Dokter veronderstelt dat dit komt door de sterk wisselende omstandigheden op de toendra’s. “Het maakt bijvoorbeeld nogal uit of het een goed of een slecht lemmingenjaar is, en dus of de ganzen weinig of veel last zullen hebben van predatoren die op zoek zijn naar alternatieve prooien.”
Rond de Waddenzee blijken de rotganzen ook niet, zoals andere ganzen dat wel doen, met de grens van het ontluikende jonge gras mee naar het noorden trekken. Dokter: “We willen de komende jaren graag onderzoeken waarom de rotganzen rond de Waddenzee pas zo laat beginnen met opvetten, en pas eind mei naar hun broedgebied vertrekken.”
Meer informatie: a.dokter@nioo.knaw.nl