Foto: Jan van de KamFoto: Jan van de Kam

Rosse grutto

De grutto’s van de toendra

Rosse grutto’s zijn de toendra-tegenhanger van weiland-grutto’s. Als ‘onze’ grutto’s met kuikens in de bloemrijke weilanden van polders van Terschelling en Ameland lopen, maken rosse grutto’s zich klaar voor vertrek naar de toendra’s van Scandinavië en Siberië. De meeste rosse grutto’s overwinteren in West-Afrika, sommige brengen de winter door in de Waddenzee.

Rosse grutto’s eten vooral wormen. Met hun lange snavels kunnen ze diep in de wadbodem weggekropen wormen vinden en vangen. Een opvallend verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is het lengteverschil in snavelgrootte. Vrouwtjes zijn over het algemeen groter en hebben een langere snavel. In de maanden april en mei komen rosse grutto’s op de Waddeneilanden de polder in, vooral op zoek naar de larven van de langpootmug, de emelten.


De wereld van rosse grutto’s

De rosse grutto’s die in West-Afrika hebben overwinterd arriveren eind april in het waddengebied en ontmoeten daar de rosse grutto’s die bij ons de winter hebben doorgebracht. Deze samenkomst is slechts van korte duur omdat begin mei de Europese overwinteraars hun broedgebieden in Noord-Europa al op zoeken, terwijl de ‘Afrikanen’ nog drie weken moeten eten en opvetten voor zij eind mei naar hun broedgebieden in Siberië vertrekken.

De namen van de twee ondersoorten geven aan hoe hun trekgedrag is. De ‘Afro-Siberische’ rosse grutto’s hebben de ondersoortsnaam taymyrensis, naar het Siberische schiereiland Tajmyr waar zij meeste broeden. Deze ondersoort is iets kleiner van stuk dan de vogels van de Europese populatie die in de Waddenzee overwinterd en minder ver trekt. Laatsgenoemde groep wordt lapponica genoemd, naar Lapland, waar zij broeden.

Van de Afro-Siberische rosse grutto’s zijn de meeste, wel enkele honderdduizenden. De Europeanen moeten het met zo’n honderdtwintigduizend vogels doen. Ten oosten van Tajmyr broeden nog de ondersoorten menzbieri, anadyrensis en baueri, de laatste broedt in Alaska en steekt de Stille Oceaan over om in Nieuw-Zeeland te overwinteren.


De connecties van rosse grutto’s

Rosse Grutto’s zijn extreem plaatstrouw. Waarnemingen van gekleurringde individuen laten zien dat ze elk jaar op dezelfde plaats terugkomen. Mauritanië, de Waddenzee, Siberië zijn daarvan de drie meest bezochte plekken. Op wereldschaal liggen die gebieden ver bij elkaar vandaan. rosse grutto’s zijn echter in staat om deze drie plekken in een kort tijdsbestek met elkaar te verbinden. Ze kunnen bijvoorbeeld in drie dagen van Mauritanië naar de Waddenzee vliegen, al verliezen ze daarbij wel de helft van hun gewicht. Dat moet weer aangevuld worden in de Waddenzee, dat als een tankstation fungeert.

Een Terschellinger rosse grutto zoekt in het voor- en najaar steeds hetzelfde stukje wad op. In amper een maand verdubbelen ze hun gewicht, om vervolgens weer verder te trekken naar Siberië. We hebben daarbij ontdekt dat ‘hoe rosser de grutto is, hoe beter hij of zij trekt’. Tijdens de opvet-periode in de Waddenzee ruien de vogels hun winterkleed. Hoe meer ze bijkleuren, hoe zwaarder ze zijn, en dat zorgt ervoor dat ze beter in staat zijn om duizenden kilometer non-stop te vliegen. Dat doen wij ze niet na!


De ecologie van rosse grutto’s

Om in één maand tijd het gewicht te verdubbelen, moet een rosse grutto de hele dag door eten! De vogels zijn gespecialiseerd in het vinden van wormen, maar ook kleine garnalen en schelpdieren staan op hun menu. Dit laatste is belangrijk wanneer er niet genoeg wormen gevonden worden en de winter in Nederland toeslaat. Rosse grutto’s kunnen best wel tegen een beetje kou, maar als er ijs op het wad komt moeten ze toch zuid- en zuidwestwaarts trekken. Dan helpt het om alvast wat vetter te zijn, om zo de slechte, koude dagen te overbruggen. De ‘Afrikanen’ hebben dit probleem niet, maar moeten wel bijna twee keer zo ver vliegen om van hun broedgebieden in de overwinteringsgebieden te komen (en weer terug).


Acties en beheer ten dienste van rosse grutto’s

Zolang er volop wormen op het wad te vinden zijn, en veilige en bereikbare plaatsen toegankelijk blijven waar het hoogwater kan worden afgewacht, dan heeft een wormenspecialist als de rosse grutto het goed. Dat voldoende voedsel in de Waddenzee belangrijk is, blijkt uit de overleving van de vogels. Ons onderzoek laat zien dat veel wormen in mei de overlevingskansen van doortrekkende rosse gruto’s verhoogt.

Hoewel de Europse populatie groeit, is dat beslist niet het geval voor de doortrekkers uit West-Afrika. Toch kunnen we nog niet duidelijk zeggen hoe we het wad beter kunnen maken voor Rosse grutto’s. Vanzelfsprekend gaat het om voedsel en de bereikbaarheid van veilige rustplekken tijdens hoogwater. Hoe lager de vliegkosten zijn, en hoe veiliger de hoogwatervluchtplaatsen, hoe vetter de rosse grutto’s op het wad worden, en dus hoe succesvoller hun trek zal zijn.


Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia