Foto: Jan van de kam
Foto: Jan van de kam

Rosse grutto vliegt met genoegen nog een stukje door

De verspreiding van rosse grutto’s wordt voornamelijk bepaald door de beschikbaarheid van voedsel en niet door breedtegraad en de vliegafstand ten opzichte van hun Arctische broedgebieden. Dat concludeert promovendus Sjoerd Duijns na een inventariserende tour door Europa. Meer voedsel in de bovenlaag van de kustgronden betekende meer (kleinere) mannen, meer voedsel in de lagen daaronder betekende: meer (grotere) vrouwen.

Met dit verband heeft Duijns laten zien dat de zogeheten ‘Bergmann’s rule’ voor rosse grutto’s weliswaar in grote lijnen klopt, maar niet de verklaring geeft. In 1847 stelde de Duitse ecoloog Carl Bergmann dat grotere zoogdieren en vogels het zich kunnen veroorloven om noordelijker – en dus kouder – te leven dan kleinere dieren. Die kleintjes hebben immers meer (afkoelend) lichaamsoppervlak ten opzichte van hun inhoud en zullen dus het liefst naar warmere streken trekken.

De vrouwen van de rosse grutto zijn aanzienlijk groter dan de mannen, maar dat betekent niet dat ze daarom noordelijker en dichter bij hun broedgebieden blijven hangen. ‘De energetische kosten worden bij deze vogels ruimschoots goedgemaakt door de opbrengst van meer voedsel’, ontdekte Duijns.

Nadere informatie: sjoerd.duijns@nioz.nl
documentatie: www.metawad.nl/n6d4
ecology and evolution 4 (2014), doi: 10.1002/ece3.1213

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia