Lepelaars: populatie neemt toe, overleving neemt af
Het aantal lepelaar broedparen in Nederland is in de periode 1988 – 2010 toegenomen van 415 naar 2338. Dat is een flinke groei! Toch neemt de overleving van zowel jonge als volwassen lepelaars sterk af, dat blijkt uit een recent verschenen artikel in het tijdschrift Ecology met als eerste auteur promovenda Tamar Lok.
Het verband tussen een toenemende populatie en een afnemende overleving bij lepelaars kan verklaard worden door dichtheidsafhankelijke regulatie. Dat betekent: hoe meer lepelaars in een gebied, hoe groter de kans dat er niet genoeg voedsel is om alle magen te voeden. De voedselbeschikbaarheid op haar beurt hangt af van het seizoen, niet het hele jaar door is er op één plek evenveel voedsel te vinden.
Uit observaties van gekleurringde lepelaars over de periode van 22 jaar blijkt dat de overleving van volwassen vogels sterk afneemt in de late winter en tijdens de voorjaarstrek. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat voedselbronnen (garnalen en stekelbaarsjes) op die momenten in het jaar de overlevingskansen verkleinen. Seizoensvariatie speelt dus een rol in de overleving van lepelaars en die is mede afhankelijk van het aantal Lepelaars in een gebied.
Deze resultaten zijn belangrijk bij het maken van beheersmaatregelen voor het handhaven van de populatie lepelaars. In dit geval lijken beheersmaatregelen het meest effectief als in de opvet- en overwinteringsgebieden voldoende voedsel en ruimte beschikbaar is.