Foto: Inge van der Wulp
Foto: Inge van der Wulp

Geboortecijfer onder drieteenstrandlopers blijft gelijk

Met 13% is het aandeel juveniele drieteenstrandlopers in de winterpopulatie in Europa constant. Dit concluderen Jeroen Reneerkens en collega’s na drie jaar observeren en tellen langs de Oost-Atlantische vogeltrekroute. Zij vertellen hierover in een onlangs verschenen Engelstalige nieuwsbrief  

‘Het is elk jaar een hele klus,’ vertelt Jeroen Reneerkens. ‘Het volgen van nieuw geboren drieteenstrandlopers is lastig, zeker als ze in de loop van de winter hun verenkleed ruien zijn ze moeilijk te onderscheiden van volwassen vogels.’  Reneerkens is daarom zeer verheugd dat in de winter van 2014/15 uitzonderlijk frequent het aandeel jonge drieteenstrandlopers in groepen is bepaald op het waddeneiland Fanø (westkust van Denemarken). ‘Met hulp van vele vrijwilligers hebben we voor het eerst een idee hoe lokaal en op de schaal van de trekroute de verhouding jonge drieteenstrandlopers varieert. Die informatie geeft ons inzicht in de jaarlijkse variatie in het broedsucces van drieteenstrandlopers en kan later gebruikt worden voor populatiemodellen om te bekijken wat de groei van de hele trekwegpopulatie beperkt.’

Het aandeel juvenielen in de drieteenstrandloperpopulatie bleef ten opzichte van 2012 (12%) en 2013 (14%) gelijk, maar de verhouding jongen en volwassenen was op Fanø aanzienlijk groter dan gemiddeld werd waargenomen langs de Oost-Atlantische trekroute. Reneerkens: ‘Het lijkt erop dat onder juveniele drietenen bepaalde plekken populairder zijn dan andere. Om erachter te komen waarom dat zo is, is het belangrijk dat we op meer plekken de drietenen in detail kunnen volgen.’

Het deels door Metawad gefinancierde onderzoek levert meer resultaten op. Zo fluctueert ook het aantal juveniele drietenen per studieplek. Op bijna alle studieplekken is er eind augustus een toename, half september een piek en half oktober een daling. Dit komt doordat volwassen vogels eerder uit de broedgebieden vertrekken dan vogels die dat jaar in het Hoge Noorden geboren zijn. Op Fanø neemt het aantal jonge drieteenstrandlopers pas sterk af in november. ‘We kunnen alleen speculeren waarom. Komt het door de intrede van de winter waar jongen meer gevoelig voor zijn dan volwassen vogels? Of komen er meer volwassen drietenen naar Fanø begin november waardoor het percentage jongen-volwassenen verschuift?’

Om op die en andere vragen een antwoord te vinden, gaat Reneerkens ook dit jaar de drietenen achterna. Hij benadrukt dat de hulp van vrijwilligers daarbij onmisbaar is. ‘Zij zijn een heel belangrijke schakel in het onderzoek.’

Meer informatie: Jeroen Reneerkens

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia