De roomwitte kleur van de Oost-Atlantische trekroute
De favoriete wadtrekvogel van Petra de Goeij is de lepelaar. De bij Metawad betrokken onderzoekster is hoofdauteur van twee recent verschenen boekhoofdstukken waarin de geschiedenis, het onderzoek en de uitdagingen die de roomwitte vogels in de toekomst te wachten staan, aanbod komt.In broedgebieden zijn volwassen lepelaars roomwit, hebben een grote kuif, een gele borstband en een geel oranje keelzak. De snavel is zwart met een gele lepelpunt. De jongen komen uit het ei met een knal oranje lepelvormige snavel, die binnen zes weken via rose naar grijs verkleurt.
Uitdagingen voor de lepelaar
Twintig watervogels, van pelikaan tot gans en van flamingo tot wadvogel, staan centraal in het boek Stories from the flyway dat gaat over vogels die een deel van het jaar gebonden zijn aan wetlands. Het boek, uitgegeven ter viering van de twintigste verjaardag van de Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds (AEWA), geeft twintig leading species experts het podium om hun verhaal te vertellen over hun favoriete watervogel. Petra de Goeij is één van hen. Zij schrijft samen met Juan G. Navedo in het hoofdstuk Eurasian Spoonbill (Platalea leucorodia) – Painting the wetlands white over de lepelaar en de uitdagingen, zoals verlies van natuurlijk habitat en menselijke jacht, die de trekvogel tegenkomt langs de vliegroute en haar bedreigen in haar voortbestaan. Geïllustreerd met tot de verbeelding sprekende foto’s krijgt de lepelaar een plek in het boek waar ze recht op heeft. Lees meer in het Engels
Europese vogel
In het boek La Migración Intercontinental De La Espátula (Platalea Leucorodia) beschrijven Petra de Goeij, Otto Overdijk, Tamar Lok en Theunis Piersma in het hoofdstuk The changing fortunes of the spoonbills of the East Atlantic Flyway de geschiedenis van de lepelaar in Europa. Met zeer nauwkeurige aantallen broedparen en kolonies geven de auteurs weer hoe lepelaars van een algemeen voorkomende soort in de Middeleeuwen met uitsterven bedreigd werden in 1950 en in aantallen langzaam weer herstelden vanaf 1970. Ook het meest recente onderzoek aan lepelaars komt aanbod waarbij duidelijk wordt dat het kleurringen van lepelaars en het aflezen van die ringen ons laat zien dat overwinteringsgebieden verschuiven van West-Afrika naar West-Europa en dat die kleurringdata de mogelijkheid bieden om voorspellingen te doen wat de draagkracht is en waar die ligt. Lees meer in het Spaans.
De teksten in beide boeken zijn gebaseerd op getoetste gegevens. Die gegevens komen tot stand door de inzet van mensen die data verzamelen over broedende lepelaars en in het veld kleurringen aflezen en die gegevens delen met wetenschappers. De verbinding tussen de amateur wetenschappers en de natuurbeschermers enerzijds en de onderzoekers anderzijds geeft onderzoeksproject Metawad de ‘handen en voeten’ om gefundeerde uitspraken te doen over het wel en wee van de vijf doelsoorten.