Foto: Inge van der Wulp
Foto: Inge van der Wulp

Broedsucces drieteenstrandlopers

Hoeveel jonge drieteenstrandlopers worden er elk jaar groot? Hoe verspreiden de witte dribbelaars zich langs de Europese kusten? En zijn er jaarlijks grote verschillen in het aandeel nieuw geboren drieteenstrandlopers in de populatie? Daarop probeert Metawad-onderzoeker Jeroen Reneerkens met zijn collega’s Hilger Lemke en John Bowler, en een team van honderden vogelaars, een antwoord te vinden. In 2013 was het broedsucces nagenoeg gelijk aan dat van 2012. In 2013 bedroeg het aandeel juveniele drieteenstrandlopers in de populatie zo’n 14%; in 2012 was dat 12%.

Met gekleurde ringen zijn wadvogels individueel herkenbaar. Daardoor is het mogelijk om de overlevingskansen van wadvogels te bepalen. De groei of krimp van een wadvogelpopulatie wordt niet alleen bepaald door de overleving van volgroeide vogels, maar ook door de jaarlijkse aanwas van juveniele dieren in de populatie. In de winter van 2013/14 was dat aandeel 14%.

Het in kaart brengen van het aantal juveniele drieteenstrandlopers is makkelijker gezegd dan gedaan. Allereerst trekken volwassen drieteenstrandlopers in het najaar eerder door Europa dan de nog maar een paar maanden oude drieteenstrandlopers, waardoor tijdens de trekperiode het aandeel jonge dieren erg kan variëren van tijd tot tijd. Daar komt bij dat vanaf oktober de jonge vogels hun duidelijk herkenbare juveniele verenkleed vervangen voor hun eerste winterkleed en daardoor minder makkelijk te herkennen zijn als jong. Bovendien kunnen jonge en volwassen drieteenstrandlopers een andere verspreiding hebben.

De enige mogelijkheid om het jaarlijks broedsucces van de populatie drieteenstrandlopers te bepalen in de overwinteringsgebieden is met behulp van een groot team van ervaren waarnemers. In 2013/14 werd dat team voor de tweede keer ingeschakeld. Hoewel er enkele grote uitschieters waren met opmerkelijk hoge aandelen jonge vogels, leek het broedsucces van drieteenstrandlopers in 2013 niet erg te verschillen van het jaar ervoor, met respectievelijk 14 en 12%. Een uitgebreidere beschrijving van de resultaten staat in het Engelstalige monitoringsrapport.

Meedoen met het tellen van juveniele en volwassen drieteenstrandlopers? Maak gebruik van de Engelstalige handleiding. Voor een Nederlandse beschrijving of meer informatie is Jeroen Reneerkens contactpersoon: J.W.H.Reneerkens@rug.nl

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia