Foto: Rob Buiter
Foto: Rob Buiter

Zo snel als die rosse grutto’s opvetten, dat is echt prachtig!

‘Wilsterflapper’ Joop Jukema had in zijn leven toch al de nodige goud-
plevieren en kemphanen in zijn handen gehad, maar wat hij in de jaren tachtig in de Paezumerlannen, een polder ten westen van het Lauwersmeer meemaakte, dat was van de buitencategorie. ‘Ik had gezien dat daar in het voorjaar behoorlijke aantallen rosse grutto’s foerageerden in de weilanden. Het was ook een geweldige hoogwatervluchtplaats. Ik was dan ook benieuwd of ik die vogels op dezelfde manier kon vangen als de goudplevieren en de kemphanen: met een slagnet, lokvogels, en met geluiden uit mijn wilsterfluit . Dat bleek heel goed te gaan. Wat heet: die eerste jaren ving ik zomaar tweehonderd tot vijfhonderd vogels in één maand!’

Waren de aantallen vogels in zijn slagnet al een aangename verrassing voor Jukema, de toename van het gewicht van de vogels die hij in een maand ‘flapte’ was helemaal een openbaring. ‘Zo rond Koninginnedag verschenen de rosse grutto’s en rond 1 juni waren ze definitief vertrokken naar het noorden. In die maand verdubbelde hun gewicht zo’n beetje. De mannetjes gingen van twee naar vier ons, de vrouwtjes van een half naar een heel pond. Je voelde bij wijze van spreken gewoon dat de tank werd bijgevuld om de 4.500 kilometer naar Siberië in één ruk te overbruggen. Het is bijna onvoorstelbaar dat ze biologisch in staat zijn om zo’n gewichtstoename te realiseren.’

Emelt

De sleutel voor dat succes leek te liggen in de vele emelten, de larven van langpootmuggen, die in het gras van de polder bij Peasens huisden. ‘Dat was tenminste de veronderstelling van onderzoeker Leo Zwarts’, herinnert Jukema zich. ‘Waar de vogels in de winter vooral wormen eten, doen ze zich hier in het voorjaar tegoed aan de explosie van emelten. Toen ik dertig jaar terug begon met dit ringonderzoek werd de polder nog relatief intensief begraasd. Nadat het beheer van de polder over ging naar It Fryske Gea werd er extensiever beheerd, en daar houden emelten niet van. In de eerste tien jaar van mijn onderzoek zag ik de aantallen rosse grutto’s dan ook enorm kelderen.’

Definitief gegrepen door de rosse grutto, ging Jukema ook op andere plaatsen achter deze vogels aan. ‘Theunis Piersma nodigde mij uit om ook op Texel te gaan vangen en later kwamen daar nog twee weken in mei op Terschelling bij. Daar waren de resultaten al net zo spectaculair. Terschelling is dankzij de rosse grutto’s nu een vaste voorjaarsvakantie geworden voor mij en mijn vrouw. Ook op Ameland heb ik al een aantal seizoenen rosse grutto’s geflapt. We ringen de vogels op de verschillende plaatsen ook met kleurringen, waardoor we de enorme plaatstrouw aan de verschillende gebieden kunnen vastleggen.

Slechtvalk

Ook in de nazomer trekken de rosse grutto’s massaal door, maar dan zijn de vangsten een stuk minder, vertelt Jukema. ‘In deze periode foerageren de vogels bij gebrek aan emelten niet op het grasland. Ze gebruiken de polders wel als hoogwatervluchtplaats, maar bijvoorbeeld op Terschelling worden ze dan regelmatig gestoord door jagende slechtvalken. Daardoor kiezen de vogels vaker voor de meer open hoogwatervluchtplaatsen op de Noordvaarder aan de westkant van Terschelling. Maar met mijn traditionele slagnet kan ik niet veel uitrichten op dat soort zandplaten. Ik heb echte graslandpercelen nodig met begroeiing om de boel goed te camoufleren.’

Toch wil traditioneel vogelvanger Jukema zijn succes niet alleen uitdrukken in de aantallen gevangen vogels. ‘Het gaat mij vooral om het onderzoek. Onder andere voor het onderzoek van Sjoerd Duijns hebben we inmiddels 5.500 verschillende kleurringcombinaties aangebracht. Daardoor is duidelijk geworden dat hier twee populaties doortrekken. Vóór 1 mei zijn de rosse grutto’s al langs getrokken die onderweg zijn naar de Witte Zee, in het noordwesten van Rusland. De vogels die na 1 mei hier komen opvetten moeten wat meer geduld hebben; die gaan helemaal door naar Tajmyr, in het noorden van Siberië. In de nazomer, zo rond augustus komen die twee populaties elkaar hier weer tegen in het Waddengebied, maar ook dan zie je een groot verschil. De vogels uit Tajmyr ruien hier bijvoorbeeld niet, maar vetten in een korte tijd op, om vervolgens snel door te vliegen naar West-Afrika, waar ze overwinteren. De rosse grutto’s van de Witte Zeepopulatie blijven overwinteren in het Waddengebied en beginnen meteen de vleugelpennen te ruien.

De nazomertrek van de rosse grutto is voor Jukema hoe dan ook een minder drukke periode. Niet dat hij ze niet probeert te vangen. ‘Ik trek er in augustus echt wel op uit, maar ik vang dan bij lange na niet de aantallen die ik in mei vang. Vorig jaar nog geen tien vogels. Dit jaar nóg minder. Maar ja, zo rond oktober komen de goudplevieren weer, dus dan krijg ik het nog druk genoeg.’

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia