L1070541-maaggrootte-persoonlijkheid

Kanoetenonderzoeker Thomas Oudman: ‘Smaken veroorzaken verschillen’

Kieskeurige kanoeten hebben kleinere magen en bewegen meer. Dat schrijven bioloog Thomas Oudman en collega’s deze maand in het tijdschrift Journal of Animal Ecology. Met een bijzonder experiment op de Banc d’Arguin in Mauretanië, laten ze zien dat voedselvoorkeur de basis is voor fysieke verschillen tussen soortgenoten.

Echo-onderzoek
‘We weten uit eerder onderzoek dat kanoeten erg verschillen in de kwaliteit van het voedsel dat ze eten’, zegt Oudman. ‘Dat weten we door de grootte van hun spiermaag te meten met een echoscoop. Die is in sommige dieren heel gespierd omdat ze hele, harde schelpen eten, die ze in een keer doorslikken en kraken in hun maag.’ Eerder onderzoek door Allert Bijleveld toonde al aan dat dieren die van nature weinig bewegen vanzelf een grotere maag hadden. ‘We vroegen ons af wat hierachter zit, en kwamen uit bij voedselvoorkeur. Dieren die alleen hoogkwalitatief voedsel willen eten moeten meer zoeken omdat het schaarser is. Maar ze kunnen wel toe met een kleinere maag omdat voedsel van hogere kwaliteit makkelijker te kraken is. Vervolgens maakten we op basis hiervan een computermodel, dat bewegingen
van kanoeten simuleert. Het model voorspelt dat kieskeurige vogels inderdaad een stuk vaker moeten verkassen.’

Zendervogels
Omdat een model nog geen bewijs is, vingen Oudman en collega’s bijna vijftig kanoeten in de Banc d’Arguin, het winterverblijf van veel kanoeten die rond de noordelijke poolcirkel broeden, en tijdens de trek in onze Waddenzee bijtanken. Na het meten van hun maaggrootte lieten zij een deel van de vogels weer los met een klein zendertje op hun rug. Daardoor konden zij precies zien hoe deze vogels zich op de wadplaten gedragen. Een ander deel van de vogels hielden zij korte tijd in kooien op het onderzoeksstation. Daar kregen zij een maagverkleining: ze kregen makkelijk verteerbaar voedsel te eten – het vlees van schelpdieren zonder de harde schelp – waardoor hun spiermaag binnen twee weken een flink stuk kromp. Daarna werden ook die vogels met een zendertje op hun rug losgelaten.

Bewijs geleverd!
Binnen de eerste groep vogels zag Oudman een duidelijk verschil in gedrag: zoals voorspeld bewogen vogels met de grootste magen zich het minst over de wadplaten. De vogels met de kleinere magen waren duidelijk reislustiger. ‘Wat collega Allert Bijleveld al in gevangenschap vond, klopt ook in het wild. Want binnen de tweede groep vogels zagen we dat het gedrag paste bij hun “oude” maaggrootte. De vogels die door het experiment een veel kleinere maag hadden gekregen, werden niet ineens een stuk beweeglijker. Blijkbaar is de kieskeurigheid van kanoeten niet afhankelijk van de grootte van zijn maag. Het is eerder andersom’, concludeert Oudman. ‘Anders dan vaak gedacht in de biologie, kunnen persoonlijke voorkeuren van dieren een grote rol spelen in het ontstaan van fysieke verschillen, zoals de grootte van de maag’, aldus Oudman. ‘Om het in menselijke termen te zeggen: een dokwerker krijgt vanzelf een steviger postuur dan een kantoorklerk.’

Meer informatie:
Thomas.Oudman@nioz.nl

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia