Foto: Rob Buiter
Foto: Rob Buiter

Job ten Horn: “Ringen aflezen wordt op een gegeven moment bijna een obsessie”

De opwinding is voelbaar achter de ‘skûle’, het windscherm waar de traditionele Friese vogelvangers Joop Strikwerda en Bram van der Veen zich achter verschuilen in een Texels veld, vlakbij Oudeschild. Vijftig meter verderop staat een groepje plastic rosse grutto’s in het gras met daartussen één levende vogel op een soort wipje. Als Van der Veen aan een touwtje trekt beweegt de wip op en neer en begint de vogel te fladderen.

In combinatie met de lokroep die Strikwerda uit zijn traditionele houten fluit laat horen moet dat een groepje rosse grutto’s, hoog in de lucht naar een slagnet lokken dat verstopt in het gras, bovenwinds van de lokvogels klaarligt. De rosse grutto’s houden hun vleugels stil … zeilen een tijdje boven de lokvogels … draaien nog een rondje … maar vliegen uiteindelijk toch door. “Ze willen niet best zakken vandaag”, moppert Strikwerda.

“Het is toch geweldig dat deze vogelvangers op zo’n manier duidelijk contact kunnen maken met wilde vogels”, zegt Job ten Horn bewonderend. “Fascinerend vind ik dat.” Samen met Maarten Brugge en Anne Dekinga vormt Ten Horn het ‘team van ogen, oren en handen in het veld’ voor de NIOZ-onderzoekers binnen Metawad. Vandaag is hij stand-by om de eventueel te vangen rosse grutto’s van kleurringen te voorzien en ook een bloedmonstertje te nemen.

Ten Horn (Tegelen, 1979) is sinds 2009 vast verbonden aan het NIOZ. Daarvoor kwam hij al op het instituut voor stages tijdens zijn opleiding Kust- en Zeemanagement aan Van Hall Larenstein in Leeuwarden en voor de de opleiding Bos- en Natuurbeheer van datzelfde instituut in Velp. “Al tijdens mijn opleiding in Velp was ik altijd bezig met ringen aflezen. Onderzoeker Frank Majoor ringt al jaren de kokmeeuwen in parken in Arnhem. Die probeerde ik dan weer af te lezen. Later zijn daar door mijn stage gekleurringde scholeksters bijgekomen en vervolgens door het verdere onderzoek de grutto’s, de rosse grutto’s en de andere geringde vogels.”

Camper

“Ik ben echt een veldwerker”, stelt Ten Horn. Zet mij maar gewoon buiten, het hele jaar door. Daar ben ik op mijn best. Ik ben ook niet geschikt om de onderzoeksgegevens uiteindelijk op te schrijven in een artikel.”

Toch is Ten Horn wel degelijk gefascineerd door de vele uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek. “Neem deze rosse grutto’s. Met onderzoeker Sjoerd Duijns ben ik bijvoorbeeld in een camper grote delen van Europa doorgereisd om de voedselvoorkeuren van mannen en vrouwen van deze vogels te bekijken. Dan leer je dat de grotere vrouwen heel andere gebieden uitkiezen dan de kleinere mannen, want de vrouwen gaan voor de dikkere wadpieren, de mannen voor de kleinere prooien.”

Het wad lezen

Echt in zijn element is Ten Horn als hij ringen kan aflezen. “Gewoon, in mijn eentje, desnoods in een waadpak, tot mijn middel in het opkomende water bij een hoogwater vluchtplaats bij Griend. Als je voldoende geduld hebt komen de vogels gewoon naar je toe en kun je op je gemak de verschillende individuen noteren. Op een gegeven moment wordt dat bijna een obsessie. Na al die jaren heb ik ook het idee dat ik de wadbodem als het ware kan lezen. Dan loop je op een stuk wad en dan zie je gewoon aan de bodem waarom dat een aantrekkelijke plek is voor de ene of de andere vogelsoort. Je ziet de hoopjes pseudofaeces van de bodemdieren, je ziet de hoeveelheden en de grootte van de kokkels variëren… Tegelijk loop je ook wel eens op plekken waar je je afvraagt waarom daar wel goed voedsel lijkt te zijn, maar de vogels wegblijven. Dan wil je ook dat complete plaatje begrijpen.”

Slag

Ten Horn wordt onderbroken door opgewonden gefluit van de Friese vogelflappers. Waar de groepjes rosse grutto’s vandaag alleen maar hoog over lijken te komen, is een eenling nu toch gevaarlijk dicht bij het net gekomen. Als de vogel laag genoeg, tegen de wind in op het groepje lokvogels aanvliegt, trekken de flappers het net in één ruk dicht en hebben ze eindelijk beet. “Gisteren hadden we ruim twintig vogels in een paar slagen”, zegt Strikwerda. “Maar goed, dit is er in ieder geval weer één.”

Geroutineerd voorziet Ten Horn de vogel van een zorgvuldig gekozen combinatie van kleurringen, verzamelt een bloedmonster en ook een veertje. “Mogelijk kunnen we daar ooit nog isotopenonderzoek aan doen om te zien wat deze vogel waar heeft gegeten.” Een paar minuten later vliegt de vogel met fleurig gekleurde poten alweer weg, richting het wad. Klaar om hopelijk ooit weer afgelezen te worden.

Meer informatie: job.ten.horn@nioz.nl 

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia