Foto: Roos Kentie
Foto: Roos Kentie

Lepelaar op het wad aan zijn plafond?

Na decennia van onstuimige groei is de toename van het aantal lepelaars nu tot staan gebracht. ‘In ons land lijkt vooral de overleving van de jonge dieren achter te blijven’, zegt de Groningse promovenda Tamar Lok. ‘Je kunt je dan ook afvragen of de lepelaar in het Waddengebied aan een ecologisch plafond zit. “Metawad” is het uitgelezen project om te onderzoeken waar dat eventuele plafond precies in zit.’

Met 148 broedparen zat de lepelaar in Nederland in 1968 op zijn dieptepunt. Onder ander door het terugdringen van DDT en door stimuleringsmaatregelen voor een belangrijke prooi van de vogels – de trekkende driedoornige stekelbaars – zijn de vogels sindsdien gestaag opgekrabbeld. Bovendien hebben de vogels nieuwe gebieden gekoloniseerd. Waar traditionele broedgebieden als het Naardermeer, de Oostvaardersplassen en het Zwanenwater in toenemende mate bezoek kregen van vossen, ontdekten de lepelaars de vossenvrije Wadeneilanden als veilige haven. Inmiddels broedt 60% van de Nederlandse populatie op en rond de Wadden.

De broedpopulatie is nu gegroeid tot ongeveer 2.400 paar. ‘Op de Waddeneilanden is die groei nu tot staan gebracht’, zegt Tamar Lok, promovenda bij de vakgroep Dierecologie van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Tegelijk zien we dat Nederlandse vogels steeds vaker naar Duitse en Deense broedkolonies uitwijken. Dat suggereert dat het plafond rond de Nederlandse Wadden is bereikt.’

Overleving

Een andere aanwijzing voor een plafond voor de lepelaars vond Lok door bestudering van de overleving van adulten en jongen. Daarvoor analyseerde zij 22 jaargangen van kleurringen en waarnemingen in het Nederlandse broedgebied, rond de ‘tankstations’ in Frankrijk en het Iberische schiereiland en in de overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en in westelijk Afrika. Uit die analyse komen een aantal opmerkelijke resultaten, vertelt Lok. ‘De overleving van de volwassen dieren staat onder druk in de overwinteringsgebieden en tijdens de voorjaarstrek. Gedurende het broedseizoen is de overleving van de volwassen dieren onverminderd hoog: zelfs tegen de 100%. Tegelijk neemt de overleving van jonge dieren in Nederland de laatste jaren juist af.’

Overleving van jonge vogels in de broedtijd kan heel goed dichtheidsafhankelijk zijn, stelt Lok. ‘Dat zou er dus op kunnen duiden dat de vogels “last krijgen van elkaar”. Maar als dat inderdaad zo is, dan wil je ook weten waar hem dat dan precies in zit. Zijn de broedplaatsen beperkt? Is dat misschien ook de reden dat steeds vaker Nederlandse lepelaars steeds vaker uitwijken naar Denemarken en Duitsland? Of zit het hem in de hoeveelheid beschikbaar voedsel? Garnaaltjes zat op het wad, zou je in eerste instantie denken. Maar is dat ook echt zo? Ik denk dat een project als Metawad, met een goede helikopterblik, bij uitstek geschikt is om daar de komende tijd onderzoek naar te doen.’

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia