Foto: Rob Buiter
Foto: Rob Buiter

Domweg gelukkig in het lepelaarwerk

Samen met Otto Overdijk, is oud-Staatsbosbeheerder Harry Horn (Groningen, 1941) al sinds de jaren tachtig een drijvende kracht achter de Werkgroep Lepelaar. ‘In eerste instantie was het vooral de makkelijke bereikbaarheid van de kolonies, die ons naar het lepelaaronderzoek trok’, zegt Horn. ‘Maar eenmaal gegrepen laten deze vogels je niet meer los.’ 

Van de lepelaar is het makkelijk houden, vindt Horn. ‘Het is een mooi dier met een nog mooier verhaal. Trekvogels in het algemeen leveren al geweldige prestaties, en dat geldt zeker ook voor de lepelaars.
Ik heb ooit op Vlieland een lepelaar geringd die ik enkele jaren daarna met eigen ogen in Mauretanië, op de Banc d’Arguin weer op een hoogwatervluchtplaats zag staan. De zomer daarop zag ik het dier opnieuw in de kolonie op Vlieland, en twee jaar dáárna tijdens een nieuw bezoek aan de Banc d’Arguin stond die vogel op bijna dezelfde hoogwatervluchtplaats. Dat zijn toch geweldige verhalen?’

Lepelaars kunnen behoorlijk oud worden weet Horn inmiddels ook. ‘In 1982 ringde ik op de Boschplaat een jonge lepelaar die voor het eerst in 1986 in de kolonie op Vlieland ging broeden. Deze vogel kwam jaar op jaar terug. Het laatste broedseizoen dat ze werd gezien was ze dertig jaar oud. Ik weet niet wat haar geheim was. Misschien was het wel het feit dat deze vogel nooit in West-Afrika is gezien. Voor zover we weten heeft ze altijd in Zuid-Europa overwinterd. Uit het onderzoek van Tamar Lok is inmiddels bekend dat de vogels die níet helemaal doortrekken naar Afrika het gemiddeld iets beter doen.’

De basis van het werk van de groep bestaat al drie decennia uit ringen en aflezen.
‘De aanleiding was vooral onze nieuwsgierigheid. We hadden in die begindagen allerlei concrete vragen. Waar gaan onze lepelaars naar toe na het broedseizoen? Hoe oud worden ze? Welke gebieden worden tijdens de trek gebruikt om “bij te tanken”? Hoe trouw zijn ze aan hun geboortegrond? Wat zijn de bedreigingen? En vooral: kunnen we door het beantwoorden van die vragen bijdragen aan de versterking van de populatie en het beschermen van de leefgebieden?’ De kring rond de werkgroep is in de loop der jaren fors uitgebreid. ‘Het fascinerende verhaal van de lepelaar werkt daarbij als een soort olievlek’, zegt Horn. ‘Veel mensen worden erdoor geraakt. Daardoor krijgen we ook van steeds meer mensen waarnemingen van kleurringen, wat het onderzoek enorm vooruit helpt.’

Plafond
De ontwikkelingen van de aantallen lepelaars in de verschillende waddenkolonies lijken inmiddels in een aantal gevallen op een ‘plafond’ te duiden. ‘Toch zitten we nog lang niet op de aantallen van vele jaren terug’, weet Horn. ‘In de tijd dat bijvoorbeeld het Haringvliet nog niet was afgesloten had je in de Biesbosch enorme kolonies. Grote delen van het platteland waren vooral ’s winters moeilijk toegankelijk, vanwege hoge grondwaterstanden. Die situatie was natuurlijk prachtig voor onze moeras- en watervogels. Dat is nu wel anders. Tegelijk hebben deze vogels in het verleden wel bewezen dat ze snel nieuwe gebieden kunnen koloniseren als die geschikt zijn. We zien “onze” vogels tegenwoordig dan ook terug in kolonies op de Oost-Friese Waddeneilanden en ook in Denemarken en Groot-Brittannië.’

‘Mijn collega Otto Overdijk noemde zichzelf op deze plek ooit “slechts” een vrijwilliger in het lepelaaronderzoek. Voor mij geldt dat ook wel een beetje. Om alle verkregen informatie uit al die duizenden waarnemingen goed te kunnen analyseren moet je tegenwoordig over een hele goede statische kennis beschikken. Die kennis hebben wij niet en zullen wij ons ook niet meer eigen kunnen maken. Vandaar dat wij heel blij zijn met de contacten met de Rijksuniversiteit Groningen. Die hebben hiervoor wel de nodige kennis en menskracht. Als ik aan het lepelaaronderzoek een bijdrage kan leveren door van hier tot in West-Afrika de vogels op te zoeken en hun ringen af te lezen, dan ben ik een gelukkig mens.’

Meer informatie: hornh@xs4all.nl

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia